21

 

Marinella Calvan was nog steeds aan het bijkomen van de lange vlucht, en de wijn had haar slaperig gemaakt. Toen David Lambourne haar nog eens inschonk, stak ze haar hand op om aan te geven dat een half glas genoeg voor haar was. ‘Waar heb je Philippe gevonden ?’ vroeg ze.

‘Op de London School of Economics, hier in de buurt. Hij is geen officiële tolk, maar een Franse student die sociale wetenschappen studeert. Maar zijn Engels is vrijwel volmaakt en hij was de beste met een Zuid-Franse achtergrond die ik op deze korte termijn kon vinden.’ ‘Hoe oud is hij ?’

‘Vierentwintig. Hij komt uit een klein plaatsje in de Franse alpen: Peyroules.’

Ze hadden meer dan een uur in Lambournes praktijk gezeten om de zaak door te nemen en hadden zich toen teruggetrokken in een kleine bistro in de buurt. Ze hadden al afgesproken dat er alleen Frans zou worden gesproken door de patiënt en de tolk. Eén stem die de vragen stelde. Marinella zou ze uittypen, zodat ze op de monitor verschenen, Philippe zou de vragen stellen en de antwoorden uittypen in het Engels, waarna ze op dezelfde monitor zouden verschijnen. De sessie zou dus bestaan uit een reeks vragen en antwoorden op een beeldscherm. Het was de enige manier om afleiding en verwarring te vermijden. ‘Is zijn kennis van het patois van de jaren vijftig en zestig in die omgeving voldoende ?’

‘Volgens hem is daar niet zoveel veranderd. Zeker niet in de stadjes die meer landinwaarts liggen.’

Marinella knikte en nipte van haar wijn. Daarvoor hadden ze al besproken wat Lambourne van de Capels te weten was gekomen: dat Eyrans cijfers voor Frans gemiddeld waren, dat ze een of twee keer in Frankrijk op vakantie waren geweest, maar dat er geen sprake was van langere perioden of uitwisselingsprojecten van school. Eyrans Frans was in het La plume de ma tante-stadium. Ze had al wat achtergrondinformatie over de Capels ingewonnen en vulde nu de gaten in. Sommige details, zoals hoe lang ze getrouwd waren, wist Lambourne niet. Het enige wat hun zorgen baarde was Lamboumes spottende opmerking dat er in de omgeving waar ze woonden, East Grinstead, ‘meer excentrieke religieuze groeperingen opereerden dan in enig ander deel van het land’. Toen ze daarop doorging, verzekerde Lambourne haar dat de Capels ‘normaal’ waren. De anglicaanse Kerk, maar niet meer praktiserend.

Toch stelde ze de voor de hand liggende vraag. ‘Denk je dat ze dit allemaal geënsceneerd kunnen hebben ?’ Ze wist dat het de eerste vraag zou zijn die de critici hun zouden stellen. Een reclameman. Een levendige fantasie. Uit een omgeving die bekendstond om haar excentrieke gelovigen. In een mum van tijd zouden de media hen hebben bestempeld als mafkezen afkomstig uit de een of andere randgroep die niet alleen in reïncarnatie geloofde, maar die er zelfs van uitging dat we allemaal tegelijkertijd verschillende levens in verschillende dimensies leefden. ‘Nee, dat denk ik niet. Ze waren er zelfs op tegen dat Eyran in therapie zou gaan. Tenminste, Stuart Capel was dat. Hij gaf toe dat hij Torrens’ advies eerder had moeten opvolgen en Eyran meteen in therapie had moeten doen. Hij had gehoopt dat Eyran uit zichzelf zou herstellen.’

‘Torrens ?’ De naam had ze wel eens eerder gehoord, maar ze kon zich niet meer herinneren in welk verband. ‘De chirurg in Californië die Eyran heeft geopereerd en behandeld tijdens zijn coma. Hij heeft een eindrapport geschreven met een aanbeveling om Eyran psychotherapie te laten volgen. Niet alleen vanwege het verlies van zijn ouders, maar vooral om te bepalen hoeveel schade het coma heeft aangericht. De jongen is bijna drie weken buiten kennis geweest.’ ‘Heb je een kopie van Torrens’ rapport ?’ ‘Ja.’ ‘Mooi, mooi. Dat kan veel helpen.’ Het kon niet beter. Psychotherapie, aanbevolen door een chirurg van Stateside. ‘Ons of de jongen ?’

Marinella temperde haar enthousiasme en beet even op haar lip na deze terechtwijzing van Lambourne. ‘Het spijt me. Dat klonk waarschijnlijk nogal harteloos.’ Hun motieven liepen uiteen, besefte ze. Hij wilde de jongen genezen, zij de waarde van regressietherapie bewijzen. Hoewel ze het erover eens waren dat regressietherapie hem zou helpen. Maar het was ongepast om haar eigen motieven boven de zijne te stellen. Ze glimlachte. ‘Weet je, Donaldson heeft me altijd gewaarschuwd voor het zoeken naar publiciteit. Dat ik er elke keer door in de problemen was geraakt. Maar het is ongelofelijk wat we naar ons hoofd geslingerd kregen als er iets misging.’ Ze vertelde hem over de critici, van wie er veel afkomstig waren uit hun eigen beroepsgroep, die als aasgieren langs de zijlijn zaten en wachtten tot ze een fout maakten. ‘Eén verkeerde case, één onwaarheid die we hun niet kunnen uitleggen, en onze geloofwaardigheid is weer weg. Plotseling is alles wat we doen onwaar. Vragen en nog eens vragen, dreigen met kortingen op het overheidsbudget… ‘Waarom hebt u dat niet eerder ontdekt ? Wordt uw volgende geval net zo’n fiasco ?’ Geen wonder dat we paranoïde worden en de andere doelstellingen uit het oog verliezen. Het spijt me.’ Lambourne knikte. Hij had haar al op haar gemak gesteld over hun uiteenlopende motieven door haar ervan te overtuigen dat hij zijn conventionele therapie niet kon voortzetten totdat de regressie meer had onthuld over Jojo. Maar er was nog steeds een kloof. Voor haar was dit gewoon een nieuw researchproject, voor hem was het een verbreding van PLT: Eyrans huidige problemen en obsessies die voor een deel afkomstig waren uit zijn verleden als Jojo. Maar het had geen zin om die kloof te benadrukken en de sfeer van hun samenwerking te verzieken voordat ze goed en wel waren begonnen. ‘Als we ieder dertig procent kunnen bereiken van wat we oorspronkelijk hadden gehoopt, dan doen we het al beter dan in mijn normale sessies. Proost.’ Ze praatten nog een tijdje over de opzet van de sessie van de volgende dag, toen werd de conversatie algemener en de sfeer luchtiger.

‘Is er nog iets opmerkelijks gebeurd sinds we elkaar voor het laatst hebben gezien ?’ vroeg hij.

‘Je bedoelt zoals de conquistador jongen ?’ Lambourne boog zijn hoofd en keek naar zijn dessert. Hij wist hoe frustrerend dat geval voor haar was geweest, maar waarom begon ze daar nu over ? Was het een bedekte waarschuwing: doe me niet tekort met deze, laat me dat niet nog eens meemaken ? ‘Ik hoopte eigenlijk op iets vruchtbaardere.’ ‘Niet echt. Veel conventionele regressies, maar slechts twee met xenoglossie… allebei volwassenen. Maar het taalgebruik was niet buitengewoon en op beide gevallen kon worden aangemerkt dat de patiënten in staat konden zijn geweest om de taal die ze spraken te leren, zeker op hun niveau van vakbekwaamheid.’ Door Lambournes bezorgde blik brak een klein glimlachje. Een glimlachje dat zei: misschien heb je vanaf morgen meer geluk. Hij was veel hoopvoller dan hij liet blijken. Het zag er heel hoopvol uit, moest ze bekennen, maar haar jarenlange strijd tegen de critici deed haar het ergste vrezen. Want zelfs als de authenticiteit kon worden aangetoond, zouden de Capels dan akkoord gaan met vervolgsessies, en hoe lang zou Lambourne ervan overtuigd blijven dat hun motieven dezelfde waren ?

 

 

Sessie 6

 

‘Het is donker en warm binnen. Buiten kan ik de wind door de bomen horen waaien en de vogels horen zingen… en soms hoor ik mijn vader, die op het land aan het werk is.’ Ze waren veertig minuten bezig en Marinella Calvan was nu al doodmoe. De sessie was langzaam op gang gekomen: een hortend ritme dat werd veroorzaakt door de pauzes die Philippe nodig had om de vertaalde antwoorden in te typen en Marinella om daar met een nieuwe vraag op te reageren. Er werd alleen maar Frans gesproken in de kamer. Hoewel de Engelse tekst op de monitors een bruikbaar typoscript opleverde, hadden ze besloten de bandrecorder ook te laten meelopen om de nuances en eventuele misinterpretaties van de taal later terug te kunnen horen. David Lambourne zat naast haar.

Delen van de sessie waren nogal chaotisch geweest: de jongen die veel tijd besteedde aan zijn beschrijving van een dagje naar het strand in La Lavandou, de meeuwen in de lucht, het zandkasteel dat hij had gemaakt, met een geul naar zee, zodat hij water in de slotgracht kon laten spoelen. Ze wilde graag doorgaan, maar Lambourne legde in een kalmerend gebaar zijn hand op haar schouder, want hij dacht dat het beter zou zijn als ze de toon en stemming wat meer ontspannen maakten. Minuten daarvoor, toen ze hem hadden gevraagd over het gescheiden worden van zijn ouders, was hij sneller gaan ademhalen en had hij geaarzeld. Hij had iets gemompeld over ‘fel licht… ik kan bijna niets zien…’, en toen lag hij in het korenveld, met zijn gezicht tegen de grond, maar toen was zijn ademhaling zo gejaagd geworden, dat hij de woorden alleen nog maar in hakkelende lettergrepen kon uitspreken. Haastig had ze Philippe laten ingrijpen. Wat hem van zijn ouders had gescheiden, had hem duidelijk diep geraakt. Ze zouden er later op terugkomen.

Ze stuurde hem in de richting van dierbare, meer ontspannen herinneringen.

Zijn herinnering aan het dagje naar het strand was er een van, en zijn geheime schuilplek in het veld achter de boerderij, die hij nu beschreef, was een andere. Tussen het ontspannen gebabbel door was Marinella in staat geweest meer structuur in de sessie aan te brengen en hem te vragen hoe zijn vader en moeder heetten en hoe ver de boerderij lag van het dorp, Taragnon. Jojo was een bijnaam, die ze samen met Philippe drie keer moest corrigeren voordat ze hem goed had: Ji-jo, Gigot, en tenslotte Gigio, naar een van zijn favoriete poppen. Toen ze Gigio hadden gevraagd wat hij thuis op de radio had gehoord, hadden ze ook de periode kunnen vaststellen: beginjaren zestig. ‘Soms spring ik tevoorschijn uit mijn schuilplek om mijn vader aan het schrikken te maken.’ ‘Brengt je vader veel tijd op het land door ?’ ‘Ja… en in de garage naast het huis. Daar is al zijn gereedschap.’ ‘Is het een grote boerderij ?’ ‘Ja. Minstens veertig hectare.’

Een klein boerenbedrijf, dacht Marinella. Maar voor zo’n jonge jongen waarschijnlijk groot.

‘Kun je vanuit je schuilplaats het huis zien ? Hoe ziet dat eruit ?’ ‘Het veld glooit licht… en er is een erf bij de keuken. Soms, als het donker wordt, kan ik mijn moeder aan het werk zien in de keuken en weet ik dat het tijd is om naar binnen te gaan. Ik weet wanneer mijn vader in de garage is, want hij heeft het licht altijd aan omdat er geen ramen zijn.’ ‘Heb je in het huis nog andere plekken waar je je graag verstopt ? En je slaapkamer… vind je die leuk ?’

‘Ja… maar mijn schuilplaats vind ik leuker. Mijn zusje komt altijd in mijn slaapkamer en speelt met mijn speelgoed. Ze heeft een keer een van mijn auto’s kapotgemaakt, de mooiste die ik had…’

Marinella keek geduldig toe terwijl de woorden op het scherm verschenen. Gigio beschreef hoe van streek hij was, want hij had de auto pas een paar weken; hij had hem voor zijn verjaardag gekregen. Hij had tegen haar geschreeuwd en ze was gaan huilen, en toen koos zijn moeder de kant van zijn zusje, en dat maakte hem nog meer van streek. Marinella stond op het punt om hem te onderbreken met een andere vraag omdat ze het gevoel had dat Gigio weer wat in het wilde weg babbelde, toen hij plotseling bedachtzamer werd.

‘Ik had niet zo boos op haar mogen worden, haar aan het huilen mogen maken. Ik hield van haar… probeerde haar altijd te helpen als ik dat kon. Later miste ik haar zo, net als mijn ouders.’ Marinella’s huid begon te tintelen. Vaak kon je in regressies alleen tot accurate details komen als je een persoon mee terugnam naar een bepaalde tijd of plek: een kamer, een dierbare herinnering, een gebeurtenis die in hun geheugen stond gegrift. Maar bij andere kon je sprongen in de tijd maken en perioden en gevoelens generaliseren. ‘Raakte je ook gescheiden van je zusje ? En was dat in dezelfde periode dat je van je ouders gescheiden raakte ?’ ‘Ja.’

Of Gigio had zijn hele familie verloren, of hij was van hen gescheiden. Ze vroeg het hem.

Eyrans hoofd kwam naar voren, zijn ademhaling werd ineens gejaagder en zijn oogleden trilden terwijl hij met de beelden worstelde. ‘Ik was het… ik raakte gescheiden van hen… Ik weet nog dat ik dacht hoe bezorgd ze zouden zijn. En mijn vader… mijn vader… waarom kwam hij me niet zoeken ? Er was een fel licht… zo fel, dat ik niets kon zien. En het veld… ik herkende het. Ik verwachtte mijn vader elk moment… dat hij me zou vinden… toen ik… toen… ik… ik…’ Eyran schudde zijn hoofd heen en weer, zweetdruppeltjes liepen langs zijn voorhoofd en zijn woorden gingen over in een stotend gehijg dat diep uit zijn maag afkomstig leek.

Lambourne legde zijn hand op Marinella’s schouder, maar ze beoordeelde het gebaar verkeerd en typte: ‘Nam je het je vader kwalijk dat hij je niet kon vinden… dacht je dat het voor een deel zijn schuld was ?’

Eyran slikte en probeerde de gejaagde ademhaling onder controle te krijgen. ‘Ja… voor een deel. Maar het was meer mezelf… ik nam het mezelf kwalijk. Ik bleef maar denken dat ze het niet aan zouden kunnen dat ik er niet meer was… dat ik hen op de een of andere manier teleurgesteld had… verdriet had gedaan. Mijn moeders gezicht, zo bedroefd… zo, zo bedroefd… haar ogen vol tranen… nee, het kon niet echt zijn… dit kon niet gebeurd zijn… nee, dat kon niet… niet echt… Nee… Nee !’ Eyrans hoofd schudde nu wilder heen en weer en hij had zijn ogen stijf dichtgeknepen. Zijn adem raspte door zijn keel.

Lambourne boog zich over het toetsenbord en typte: Stop. Hou op. Nu ! Haal Gigio weg bij dat incident. Marinella keek verbaasd op. Ze hadden een code afgesproken waarin ze hun onderlinge berichten tussen haakjes zouden typen, zodat Philippe zou weten dat hij ze niet hoefde te vertalen. Ze was hier om Lambourne te helpen, zou er tevreden mee moeten zijn om Gigio onschuldige vragen over zijn achtergrond te stellen, hem door te laten praten en op die manier materiaal te verzamelen voor haar onderzoek, maar het was Lambournes doel om het verband tussen het gedeelde verlies van Eyran en Gigio te vinden en te bezweren. Daarom leek het haar waanzin om nu op te houden, net nu ze op de drempel van een mogelijke doorbraak stonden. Ze stond op het punt om te typen: (we zijn zo dicht bij het aantonen van het verband, een paar vragen nog), maar toen ze zag hoe indringend Lambourne haar aankeek, besloot ze ervan af te zien. Ze typte: Toen je in je geheime schuilplaats bij het oude huis zat, hoe oud was je toen ? Ze nam Gigio mee naar een kalmere, gelukkiger periode. Ze moesten twintig seconden wachten voordat Eyran de sprong in de tijd had gemaakt, zijn ademhaling weer tot rust was gekomen en hij antwoord gaf. ‘Ik was toen tien.’ Marinella wist dat Gigio negen was toen ze een dagje naar Le Lavandou waren geweest, en zijn zusje vier. Kun je je dingen herinneren van toen je ouder was, elf of twaalf ? Marinella was zich bewust van Lambournes ingehouden adem en de intense blik waarmee hij haar aanstaarde terwijl ze op antwoord wachtte. Als ze had mogen praten, zou ze hebben uitgelegd dat zo’n algemeen overzicht meestal geen gevaar inhield, omdat het de dingen niet zo direct belichtte als de specifieke herinneringen aan bepaalde incidenten.

‘Nee… na het licht en het veld was er niets meer… Ik… eh…’ Eyran hield zijn hoofd schuin, alsof hij zocht naar beelden die net buiten zijn bereik lagen. ‘Alles is grijs… grijs achter mijn ogen… dan weer een ander licht… dingen in de verte… te ver weg… ik kan ze niet goed horen… ik kan niet…’ Wat gemompel, woorden en gedachten die wegzweefden.

Lambourne voelde hoe zijn zenuwen zich spanden. Dit was de tweede keer dat hij het over ‘het veld’ had. Impulsief boog hij zich naar voren en typte: Was het een korenveld ? Een korte pauze waarin Philippe eerst de vraag en toen het antwoord vertaalde. ‘Ja… ja, dat was het.’

Marinella voelde aan Lambournes plotselinge gespannenheid dat het belangrijk was, maar toen ze hem aankeek, haalde hij zijn schouders op en keek hij terug alsof hij wilde zeggen: het is interessant, maar dat vertel ik je later wel. Nu ze wist dat Lambourne niet van haar verwachtte dat ze doorging op het gedeelde verlies tussen de jongens, ontspande ze zich en ging ze door met het verzamelen van algemene informatie om de leemten op te vullen in wat ze tot nu toe te weten waren gekomen: hoe vaak Gigio naar hel dorp ging, zijn achternaam, waar hij naar school ging, hoe de weg bij hun boerderij heette, de namen van vriendjes en de buren.

Er was maar één moment dat Gigio weer begon door te draven, toen hij beschreef hoe hij op weg van school naar huis een tussenstop maakte bij de boulangerie in het dorp en hoe de vrouw daar, madame Arnand, hem vaak gratis pain chocolat gaf als haar man niet in de winkel was. Ze waren zo’n een of twee dagen oud, en ze zouden niet lang daarna weggegooid worden, maar haar man was te gierig om ze weg te geven, bekende ze hem op een dag. Het werd hun geheimpje, en de bakker vroeg zich waarschijnlijk af waarom dat jongetje zo vaak in zijn winkel rondhing en nooit iets kocht, en de vrouw naar Gigio knipoogde zodra haar man zich had omgedraaid.

Marinella liet Gigio maar doorpraten: het gaf haar nog een paar bruikbare details die ze kon checken, en voor het eerst in de sessie had Eyran echt geglimlacht. Ze voelde aan hoe in deze meer ontspannen sfeer de band sterker werd en het vertrouwen toenam. Als ze daarop voortbouwden, zouden ze in de volgende sessie misschien meer succes hebben met het breken door de barrières die Gigio had opgericht, en konden ze doordrukken tot de kern van het verdriet dat de twee jongens aan elkaar verbond. Marinella zag dat David Lambourne op zijn horloge keek en naar haar knikte. Ze keek ook op haar horloge: een uur en twaalf minuten. Meer dan genoeg voor een eerste sessie. Ze begon af te bouwen, liet Gigio zijn verhaal afmaken over hoe hij op weg van school naar huis met een vriendje een oude autoband had gevonden en hoe ze die helemaal naar de boerderij hadden gerold, en toen wekte ze Eyran uit zijn hypnose.

Terwijl Lambourne Eyran meenam en ze hem in de wachtkamer met de Capels hoorde praten, liet ze de tekst terugrollen over het scherm van de monitor. Afgezien van Lamboumes ‘hou op’ commando, stond er maar één andere regel tussen haakjes: haar vraag aan Philippe of het regionale accent van Gigio’s Frans klopte. Ze vroeg hem nu om het ‘ja’ dat hij had getypt toe te lichten. ‘Komt het zowel met de tijd als met de regio overeen ?’ ‘Ja, heel aardig. Zoals ik al tegen David zei, is daar door de jaren heen niet veel veranderd. Aan de kust is dat anders, door de grote toestroom van toeristen en mensen uit andere delen van Frankrijk die er zijn gaan wonen. Maar vijftig kilometer landinwaarts kom je in een andere wereld terecht.’

‘Is het het soort patois dat door iemand gemakkelijk aangeleerd of gekopieerd kan worden ?’

Philippe haalde zijn schouders op. ‘Niet gemakkelijk. Misschien zou iemand uit Parijs of Dijon tot een redelijke imitatie kunnen komen, maar ze zouden zich verraden door het gebruik van sommige woorden. Maar iemand uit Engeland, voor wie Frans als tweede taal toch al moeilijk is… dat denk ik niet.’ Marinella gaf de computer het printcommando. De printer was bezig met de tweede pagina toen Lambourne binnenkwam. Marinella vroeg David naar het korenveld. ‘Ik herinner me dat je iets zei over een korenveld in een van Eyrans eerdere dromen. Dacht je daarom dat het misschien belangrijk was ?’ ‘Ja. Daarom, en omdat Eyran zei dat toen hij pas in het oude huis in Engeland woonde, het korenveld hem op de een of andere manier bekend voorkwam.’

‘Nou, onze voornaamste prognose lijkt in elk geval te worden ondersteund,’ merkte Marinella op. Eerder had ze al gespeculeerd dat als een echte regressie was bewezen, de herinnering aan verlies of verdriet in een vorig leven waarschijnlijk was aangewakkerd door Eyrans ongeluk en verlies. Op dezelfde manier dat veel door PLT blootgelegde fobieën latent aanwezig waren totdat ze werden gewekt door een soortgelijk incident. ‘Ik denk dat we zullen merken dat als er voor het ongeluk al herinneringen waren, of een link tussen de twee, die voornamelijk onbewust waren, weinig meer dan fragmentjes van déja vu’s.’ ‘Mogelijk. Maar dat zullen we pas zeker weten, als we de details van het typoscript hebben vergeleken met die van de eerdere sessies.’

Marinella zag Lambourne even naar Philippe kijken en begreep de hint. Of hij wilde dit niet in het bijzijn van Philippe bespreken, of hij wilde meer tijd om na te denken over zijn prognose. Ze kon zelf ook wel een paar uur gebruiken om haar gedachten te ordenen. ‘We lopen natuurlijk wel wat hard van stapel. Het eerste wat we moeten weten, is of de regressie en de persoonlijkheid daarvan echt zijn. Zo niet, dan kunnen we ons weer richten op de oorspronkelijke theorie van een tweede persoonlijkheid die door Eyran zelf is uitgevonden.’ Ze draaide zich naar Philippe. ‘Zou je het leuk vinden om wat extra geld te verdienen ?’ Philippe grijnsde. ‘De laatste keer dat een oudere, aantrekkelijke vrouw me dat vroeg, ben ik in de problemen geraakt.’ Marinella legde haar probleem uit. Uit de sessie waren verschillende namen en details tevoorschijn gekomen, en die moesten allemaal gecheckt worden. Het zou gaan om een aantal telefoontjes naar stadhuizen en ambtenaren van de burgerlijke stand in Frankrijk, en haar Frans was praktisch nihil. Marinella omcirkelde de namen. ‘De Rosselots. De jongen Christian. zijn ouders Monique en Jean-Luc, en een zusje dat Clarisse heet. Uit Taragnon. Beginjaren zestig. Dat zou vrij gemakkelijk te vinden moeten zijn, als ze tenminste bestaan.’

Vermoedelijk was de jongen gestorven toen hij pas tien jaar was. Ze zouden daarom moeten beginnen met zijn overlijdensakte. Daarna konden ze misschien de details over zijn leven bij elkaar zoeken, en kijken of die overeenkwamen met zijn beschrijvingen.